Heeft een kort geding horeca wel kans van slagen?
Horecaondernemers kwam afgelopen periode in verzet tegen de sluiting van cafés en restaurants. Hiervoor hebben zij een kort geding horeca ingediend. Was het een kansloze missie of was er toch nog een kans dat de rechter de horecasluiting onwettig zou verklaren?
Duitse rechtspraak
De uitspraak van een Duitse rechter, een week voor het kort geding horeca in Nederland, gaf in ieder geval hoop aan de Nederlandse ondernemers. In Duitsland liep toentertijd namelijk een soortgelijke zaak, welke draaide om het vervroegd sluiten van de stedelijke cafés. Deze moesten toen namelijk om 23.00 uur dicht zijn. Elf Duitse cafés kwamen samen in verzet tegen die maatregel en stapten naar de rechter. Met succes. De Duitse rechter oordeelde namelijk dat het juridisch niet onderbouwd kon worden, dat een vroegere sluitingstijd ook echt een bijdrage kon leveren in de bestrijding van het coronavirus.
De Duitse en Nederlandse grondwet
Maar in hoeverre was de zaak van Duitsland vergelijkbaar met die in Nederland? De hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Utrecht vond het een lastige kwestie. Op de eerste plaats zijn er namelijk grote verschillen tussen de Duitse en Nederlandse rechtspraak. Nederlandse rechters zijn bijvoorbeeld doorgaans minder streng voor de overheid dan dat Duitse rechters dat zijn. De Duitse grondwet geeft hen daar ook meer mogelijkheden in. Om deze reden kun je de uitspraak ook niet één op één vertalen naar Nederlandse rechtspraak. Daarnaast hing het er ook vanaf hoe de zaak in Nederland werd ingestoken. De vraag was met name of de horeca zich, bij het kort geding horeca, richtte op het Europees mensenrechtenverdrag of juist op de Nederlandse grondwet. De eerste vraagt namelijk om proportionaliteit. De hoogleraar wees er ook op dat het Outbreak Management Team minder strenge maatregelen voorstelde. Het openblijven van restaurants waren onder bepaalde voorwaarden een optie geweest.
Irrationeel
Helemaal kansloos was de horeca zeker niet. Maar de overheid had zeker een grotere beoordelingsmarge. Want als het kabinet zegt dat iets nodig is. Dan moet je wel van heel goede huizen komen, wil je zeggen dat dat niet helpt of nodig is. De rechter moet in zo’n situatie niet kijken wat hij zelf zou hebben besloten, maar of het kabinet een redelijke afweging heeft gemaakt.